Suiker
Suiker in je koffie of thee, in zoete gerechten, frisdrank en snoep, over aardbeien en pannenkoeken. We eten elke dag wel iets van suiker terwijl we weten dat suiker eigenlijk helemaal niet zo goed voor ons is. Maar waarom eigenlijk niet? In dit kenniscentrum lees je meer over de productie, werking en effecten van suiker en laten we je kennismaken met een aantal alternatieve zoetstoffen.
Suiker
Suiker oftewel sacharose wordt verkregen uit suikerbieten. In de fabriek worden de suikerbieten gereinigd en in stukjes gesneden. De kleine stukjes suikerbiet worden gekookt waardoor de suiker, eiwitten, zuren, zouten en kleurstoffen uit de biet oplossen. Het overblijfsel noemen we ruwsap. Dit ruwsap wordt verwarmd en vermengd met kalk. Terwijl de eiwitten en stikstofverbindingen zich omzetten tot zuren en ammoniak, slaan de onoplosbare zuren neer. De overtollige kalk wordt verwijderd door middel van koolzuurgassen. Na dit proces blijft er dunsap over. Om de kleur van het dunsap lichter te maken, wordt het behandeld met zwaveldioxidegas. Vervolgens wordt het sap ingedampt en gecentrifugeerd. De witte suiker wordt gescheiden van de stroop en daarna gedroogd en vermalen tot kristalsuiker.
Wat doet suiker in het lichaam?
Suiker behoort tot de groep koolhydraten en dient als brandstof voor het lichaam. Koolhydraten worden verdeeld in drie groepen.
- Monosacharide - één suikermolecuul
- Disacharide - twee suikermoleculen
- Polysacharide - keten van meerdere suikermoleculen
Tijdens het verteren van voedsel, worden de di- en polysachariden afgebroken tot glucose. Glucose is een monosacharide en de enige vorm van suiker die het lichaam kan voorzien van energie. Na de vertering en afbraak van de verschillende sachariden, komt de overgebleven glucose in de bloedbaan terecht. De glucose wordt opgenomen door het lichaam en zorgt voor voldoende energie om bijvoorbeeld het hart te laten kloppen, te ademen, te denken en te bewegen. Om te zorgen dat de hoeveelheid glucose in de bloedbaan binnen de ‘normaalwaardes’ blijft, wordt er door de alvleesklier insuline aangemaakt. Insuline is het hormoon dat ervoor zorgt dat alle glucose uit de bloedbaan opgenomen en omgezet kan worden in de weefsels.
Tafelsuiker en suiker in frisdrank, snoep, gebak en andere ‘ongezonde’ producten worden ook wel ‘snelle suikers’ genoemd. De producten hebben namelijk een hoge glycemische index.* Hoe hoger de glycemische index, hoe sneller de bloedsuikerspiegel stijgt. Wanneer we dus te veel glucose in ons lichaam hebben, moet de alvleesklier extra hard werken om voldoende insuline aan te maken. Het aanmaken van insuline werkt bij mensen met diabetes niet of niet voldoende. Zij moeten dus extra voorzichtig zijn met het consumeren van suiker. Door de grote hoeveelheid glucose in het bloed kunnen de bloedvaten beschadigd raken. Op de langere termijn kan dit leiden tot hart- en vaatziekten. Daarnaast zorgt suiker voor een verhoogde kans op tandbederf. De bacteriën in de mond zetten suiker namelijk om in zuren. Deze zuren zorgen ervoor dat het tandglazuur wordt aangetast en de kans op gaatjes en andere tandproblemen groter wordt.
* De glycemische index geeft de snelheid aan waarmee de bloedsuikerspiegel stijgt na het eten van koolhydraten.
Wel zoet, maar geen suiker?
De meeste mensen zijn dol op zoet en dat is niet vreemd. Onderzoek heeft aangetoond dat we al vanaf onze geboorte een voorkeur hebben voor zoet en dat houden we ons hele leven. We hebben dus behoefte aan zoet, maar tegelijkertijd zijn we ons steeds meer bewust van de slechte eigenschappen van suiker. Om een verantwoorde manier aan deze “zoet-behoefte” te voldoen, bestaan er inmiddels hele goede alternatieven. Deze suikervervangers kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën, natuurlijke- en synthetische zoetstoffen.
Sanne van Erp, diëtiste bij Green Sweet